donderdag 28 maart 2013

Gedicht 'Kraambed' aangepast

De schrijfster van het gedicht 'Kraambed' veranderde het laatste deel ervan. Dat ziet er nu zo uit:

De wereld groot
lonkt, lacht, wacht
maar nu

In deze kamer
klein wereldje groot
zijn wij
de wereld
voorbij

donderdag 14 maart 2013

Gedicht besproken: Kraambed

Hier bespreek ik het gedicht van de inzender van mijn actie voor de maand maart op www.taalnaartaal.nl.

Het gedicht is naderhand veranderd. De nieuwe versie publiceer ik in een volgend blogbericht.
De indeling in vakken is door mij gedaan om de bespreking overzichtelijk te maken.

Kraambed

Klein is mijn wereldje
en jij
een driehoek tuin
ommuurd vierhoog

Bij eerste lezing kreeg ik kippenvel. Waarom? Omdat er een intens gevoel van liefde uit het gedicht opstijgt. Ik vind de sfeer van het gedicht mooi, intiem en natuurlijk is dit zeer persoonlijk.

Laten we nu het gedicht eens nader bekijken.

De eerste strofe, van regel twee tot en met vijf is raadselachtig, zonder titel weet de lezer nog niet waar het over gaat. Dat is mooi want hij kan er zelf beelden bij ‘maken’.

In regel vier is ‘omhoog’ een fraaie voorzet voor de o-klank, die open is, die ruimte kan suggereren.
5 En jij
ontgroeid mijn schoot
ontvouw jezelf de wereld in
die zich ontvouwt
voor jou


regel zeven: wat zou er gebeuren als je ‘ontvouw’ verandert in ‘ontvouwt’, aansluitend bij ‘ontgroeid’? Dan zou het ‘kleine’ bij elkaar kunnen blijven horen.
Of: wellicht zou zelfs ‘in’ weggelaten kunnen worden.

10 Maar nu
voor een poos
mijn wereldje klein
een driehoek tuin
ommuurd vierhoog
ontmoet jouw wereld groot
ontgroeid mijn schoot


Naar mijn smaak is het woord ‘poos' anders dan de rest van het taalgebruik, ik struikel er in ieder geval over.

Heb je regel elf wel nodig? Hoe belangrijk is het voor de lezer dat die tijdsaanduiding er staat?

De herhaling van regel twaalf en dertien vind ik sterk; daardoor ontstaat een wiegend ritme.
17 De wereld groot
geluk, liefde, angst en dood
maar nu
nog even
niet

Vanaf regel zeventien tot twintig heb ik de indruk dat je nog zoekende bent naar een afronding van het gedicht. Als dit klopt dan raad ik aan om te zoeken naar een alternatief.

Regel negentien en twintig doen me iets te veel denken aan de huidige populaire uitspraak ‘maar nu even niet ’en dat doet afbreuk aan de intieme sfeer van het gedicht in strofe één tot en met drie.
22 In deze kamer
klein wereldje groot
zijn wij
alleen maar
ik en jij

Regel 22- 26 lijken een herhaling van de betekenis in strofe één tot en met drie. Naar mijn idee versterken ze het eerste deel van het gedicht niet.
Het tweede deel van het gedicht (vanaf regel zeventien) zou ook spiegelbeeldig aan het eerste deel kunnen zijn. Hoe denk jij daar over?

Ik ben ervan overtuigd dat het gedicht aan zeggingskracht wint met een ander einde. Ik voel ook aan dat dit geen eenvoudige opgave zal zijn.

Tot slot nog iets over de titel
Je geeft hiermee iets heel concreets weg, terwijl de eerste strofen opener, dromeriger en verwachtingsvol zijn.

--------------------------------------------------------------------

Dan nog een ander puntje
Je begint de strofen met een hoofdletter en zet aan het eind geen punt. Ik vraag me af of het stromende, groeiende en wiegende gevoel sterker zouden worden als je geen hoofdletters zou gebruiken. De witregels geven namelijk al aan dat er rustpunten zijn.